Afgelopen mei opende de New York Times een artikel met de vraag: ‘Is digital art the next big thing in the contemporary art world?’ Digitale kunst is al lang geen onbekende meer in de commerciële kunstmarkt. Sinds de eerste digitale kunstwerken verschenen werden zij, weliswaar op zeer kleine schaal,ook verkocht. Waarom opeens deze ophef? Het klopt dat digitale kunst tegenwoordig vaker wordt verkocht, maar daartegenover staat dat er ook meer aanbod is dan vijftien jaar geleden. Opvallend detail is dat in veel gevallen de prijs nu gemiddeld lager is dan voorheen voor een website of interactieve installatie betaald werd. Gekeken naar de onlangs gehouden online veilingen voor digitale kunst, ligt de gemiddeld verkoopwaarde tussen de 100 en 15.000 euro, een aantrekkelijke markt voor beginnende kopers.
En daar lijkt nou precies de crux te zitten. Een jonge generatie kunstliefhebbers en kopers begeeft zich sinds korte tijd op de commerciële kunstmarkt en veroorzaakt daarmee een nieuwe kunsthype. Hoewel deze nieuwe groep verzamelaars door verschillende gevestigde kenners – zoals David Hickey en BBC-kunstcriticus Will Gompertz – wordt verguisd als marktverziekers, is deze wel degelijk geïnteresseerd in kunst van leeftijdsgenoten waarin herkenbare onderwerpen worden aangekaart.
GENUANCEERD BEELD
Maar gaat het hier eigenlijk altijd om digitale kunst? Een kritische blik op de resultaten van de eerste veilingen laat een genuanceerder beeld zien. Hoewel alle kunstenaars de computer als een fundamenteel onderdeel zien van hun creatieve proces, is het uiteindelijke resultaat even zo vaak in een traditionele vorm. Schilderijen, prints, sculpturen, foto’s en video’s domineren in de tentoonstellingen en op de veilingen. Niet onbelangrijk is dat het juist deze werken zijn die het best verkocht worden. Voor de geslaagde verkoop speelt daarnaast de bekendheid van de kunstenaar een rol. Degene met een gevestigde galerie of reputatie heeft de meeste kans om verkocht te worden.
Tenslotte zijn er grote verschillen tussen veilingen – en de daarmee samenhangende verkoopresultaten – onderling. De recente Paddles ON!-veilingen zijn georganiseerd door Phillips de Pury & Co., na Christie’s en Sotheby’s nummer drie in de wereldranglijst van veilinghuizen, in samenwerking met Tumblr. De veilingen vinden zowel online (in samenwerking met de online veilingsite Paddle8) als offline plaats. Na twee weken van online biedingen kunnen de werken fysiek worden bekeken in de tentoonstellingsruimte van Phillips in New York of Londen. Een ander voorbeeld, veilinghuis Paddle8, heeft alleen een website waar via een speciaal verkoopsysteem gedurende een bepaalde tijd geboden kan worden op de kunstwerken. Uit onderzoek blijkt dat de mogelijkheid om een werk ‘live’ te bekijken in een gerespecteerde ruimte en eventueel met de kunstenaars of haar/zijn representant te praten, meer oplevert voor de uiteindelijke verkoop. Digitale kunst zoals websites of werken waarin complexe hardware of vergankelijke software wordt gebruikt, i.e. werken die belangrijke conserveringsvraagstukken opwerpen zijn daarentegen moeilijker te verkopen.
KRITIEK
De eerder geuite kritiek naar aanleiding van een verziekte kunstmarkt richt zich dan ook niet op het vraagstuk digitaal versus analoog. Het gaat hier veel meer om de wijze waarop koop-en-verkooptransacties tot stand komen, beter bekend als het art flipping. Dat is een tendens waarbij kopers speculeren met werk van opkomende kunstenaars door het goedkoop te kopen en daarna door een proces van (niet transparante) marktmanipulatie de werken weer voor hoge prijzen te verkopen. Jonas Lund, een veelvoorkomende naam op digitale kunstveilingen, maakte een interessant kunstwerk dat inspeelt op deze tendens. Het werk Flip City (2014) bestaat uit veertig schilderijen. Elk schilderij is samengesteld op basis van elementen uit bestaande werken van opkomende kunstenaars. Interessanter is dat er aan de achterkant een gps is geïnstalleerd waarmee Lund de verplaatsing van de schilderijen wil volgen, waarna de resultaten zijn te zien op zijn website. Op deze manier wil hij de snelle kunstverkopen inzichtelijk maken. De kritiek richt zich dus veel meer op de commodificatie van kunst, en met name op de vraag of kunst te veel en te snel vercommercialiseert. Lund denkt dat het wel mee zal vallen, ‘I think art was always commodified, art can be both a good investment and something enjoyable.’
Op dit moment is er nog weinig activiteit zichtbaar op Lunds website, wat er op duidt dat art flipping in digitale kunst nog niet direct een feit is. Het genot van kunst lijkt het hier te winnen van de investeringsdrift – of is er toch eenvoudigweg nog te weinig vraag naar digitale kunst?
Volgens curator Domenico Quaranta, die met het Italiaanse Link Art Centre afgelopen april een online veiling met digitale kunst organiseerde via Paddle8, is er wel voldoende interesse. In reactie op mijn vraag in hoeverre het gebruik van digitale technologieën, en de daarbij horende conserveringsproblemen, wellicht obstakels zijn voor potentiële kopers, antwoordde hij dat het vooral belangrijk is dat mensen geloven in de culturele waarde van het werk, ‘collectors bought Dan Flavin and then got worried about how to preserve it. They should do the same with digital art.’
HALLMARK-ESTHETIEK
Ook Rozsa Farkas, medeoprichter van Arcadia Missa in Londen, gelooft in de conceptuele waarde van kunst. Geen verrassing daarom dat zij op dit moment het werk van Amalia Ulman vertegenwoordigen. Ulman, ook aanwezig in de eerder genoemde Phillips-veiling, is een klassieke performancekunstenaar voor wie internet een natuurlijke leefomgeving is. Van Argentijnse afkomst en opgegroeid in Spanje, vertrok zij na haar opleiding aan Central Saint Martins in Londen naar haar huidige verblijfsplaats Los Angeles. Het werk van Ulman omvat poëzie, grafisch ontwerp, video, iOS mobiele uploads, installaties en fotografie. Haar kunst speelt zich daarnaast vooral af op sociale netwerken zoals Facebook en Twitter, waar ze haar leven weloverwogen presenteert aan de rest van de wereld.
Ulman staat hiermee in een inmiddels lange traditie van on- en offline personages, zoals Valie Export, Lynn Hershmann en mouchette.org (Martine Neddam). Evenals deze kunstenaars is haar werk nauw verbonden met een persoonlijke identiteit en is kunst een manier om politieke en sociale ideeën over te brengen. Op het eerste gezicht lijkt Ulman vooral de bekende Hallmark-esthetiek te volgen; in een reeks aantrekkelijke en romantische beelden portretteert zij zichzelf en haar omgeving waarbij zij zich vooral lijkt te richten op verleiding en imitatie. Pas door haar hele proces te volgen, ontvouwen de diepere lagen in haar werk en komt haar kritiek op klassenverschillen en machtsrelaties naar voren.
Tijdens de veiling van Phillips’ Paddles ON! afgelopen juli in Londen werd haar werk Profile Picture 03/01/14 (Gijón) aangeboden. In de tentoonstelling hangt dit ‘portret’, maar dit is slechts een onderdeel van het geheel. Het werk is een deel van Ulmans Facebook-tijdlijn en bestaat uit een selfie gepost op 3 januari 2014 op Facebook, geleverd als unieke print en vergezeld van een authenticiteitscertificaat van de verworven maand, en de maand januari van Ulmans Facebook-profiel. Dat betekent dat de eigenaar ervoor kan kiezen om haar/zijn naam in de titel van de selfie en op de betreffende maand in de profielpagina van Ulman te plaatsen. Hiermee ‘koopt’ zij/hij in conceptuele zin een van de belangrijkste onderdelen van het werk: de specifieke locatie, tijd, setting en comments. Tegelijkertijd zijn dit ook de meest vluchtige delen van het werk. Bovendien ontstaat er een bijzondere situatie waarbij Facebook eigenaarschap claimt over alles wat er op de site wordt geplaatst, maar er tegelijkertijd iemand ‘mede-eigenaar’ wordt. Zoals Farkas zegt, ‘it weirdly plays with the power of images and the corporations that “own” them.’
Tijdens de veiling werd het werk boven het verwachte bedrag verkocht. De vraag blijft of de koper afgaat op de foto of dat deze ook is geïnteresseerd in het hele proces. Wat betekent het om een deel van een artistiek proces te kopen? Zal een verzamelaar ook in andere delen investeren om het werk als geheel in waarde te laten stijgen? En in hoeverre zullen – of kunnen – de verschillende onderdelen in leven blijven? Farkas, die de exclusieve verkooprechten heeft voor dit werk, heeft haar punt in ieder geval gemaakt, alles kan worden verkocht: ‘Artists using the digital medium don’t need to make “easy to sell” work. It is the way you frame it. If you are committed to maintaining the story, the history, the critical engagement and research that goes behind the work, then the intangibility of the work doesn’t matter. If the context marks a pivotal and interesting moment in culture, then it is a good work of art, and it will sell.’
REVOLUTIE
Het was de eerste keer dat Farkas, en Arcadia Missa, meededen aan een commerciële veiling. Het verkopen van kunstwerken is belangrijk voor ze. Als kleine non-profitgalerie zijn ze voor een groot deel afhankelijk van subsidie en donaties, maar in het huidige culturele klimaat moeten al deze bedragen worden gematched, en om dat voor elkaar te krijgen zijn ze op zoek naar nieuwe financieringsbronnen. Met de opbrengst uit de verkoop betalen zij de kunstenaars en kunnen ze nieuwe projecten opzetten. Tegelijkertijd proberen ze ook hun stempel te drukken op deze kunstwereld door in samenwerking met de curatoren van Paddles On!, Lindsay Howard en Megan Newcombe, een paneldiscussie te organiseren en een bibliotheek op te zetten tijdens de veiling en tentoonstellingsperiode. Op die manier proberen ze meer diepgang en context te bieden voor de werken. Die documentatie en educatie is nog steeds nodig om te laten zien wat digitale kunst inhoudt, maar daarnaast maakt het duidelijk dat deze enkele werken, zoals een selfie of schilderij, onderdeel zijn van een proces dat verder gaat dan de fysieke galerieruimte.
De vraag in The New York Times of digitale kunst de nieuwe hype is, blijft vooralsnog onbeantwoord. Dat is wellicht ook niet het meest interessant; belangrijker is de vraag in hoeverre digitale kunst de kunstwereld zal veranderen. De meeste online digitale veilingen doneren de opbrengst van de veiling aan een samenwerkende organisatie. Hoewel niet in alle gevallen de exacte bedragen transparant zijn, is dit wel een interessant model. De organisaties kunnen de financiële input naar eigen inzien aanwenden. Tegelijkertijd komen kopers van digitale kunst niet alleen in bezit van een uniek kunstwerk, maar gaan ze ook deel uitmaken van een proces. In de eerder genoemde voorbeelden gebeurt dat letterlijk, door een naam op een Facebook-tijdlijn of als locatiemarkering in een verkoopproces.
Als we deze gedachte doortrekken rijst de vraag in hoeverre verzamelaars een andere rol kunnen of gaan innemen? Niet langer als koper van een eindproduct maar als co-financierder van een proces. Dit lijkt ophet oude mecenaat in een nieuw jasje, maar meer dan alleen het werk steunen maakt de koper, verzamelaar of mecenas nu ook daadwerkelijk deel uit van het artistieke proces. Deze unieke kenmerken van digitale kunst zouden weleens kunnen leiden tot een werkelijke revolutie in de hedendaagse kunst(markt).
05-10-14 / Annet Dekker / TL #92